Column 145:Geen oorlog om Pickleschips meer.


Grote ogen kijken me aan.

Indringend.

Vragend.

Het kost je kracht, zoveel dat al gauw je ogen weer neerdalen.

Je ronkt, zachtjes, blij dat je omringd bent.

Je prachtige pels deinst bij elke ademteug op en neer, op een ritme dat anders is dan anders.

Je bent nog steeds in mijn handen dat frêle meisje van 14 jaar geleden.

Die van de eerste moment heel aanhankelijk tegen me aankroop.

Ik zou jou groot brengen, elke drie uur de papfles geven.

Je bent niet meer de hand groot van toen.

Eerder een drie pakjes suiker, meer werd je nooit, maar vol leven.

Altijd een beetje anders dan de andere op deze wereld. Zo baasje, zo beestje?

Vogelvrij dat vooral, je kon gaan en staan waar je wou maar vertoefde enkel waar jij wou zijn: nooit buiten, jouw wereld reikte maar tot bepaalde kamers.

Maar dat was klaarblijkelijk genoeg voor je en ook voor ons was dat prima.

Ongebreideld komen mee ronken met de elektrische tandenborstel in de ochtend of ongegeneerd mijn toiletbezoek verstoren, jij had je eigen ontembare wil.

Zeker als het op oorlogsvoering aankwam.

Dan was je de grootste heldin van je eigen verhalen.

Tegen de honden, onze andere kat, een passerende vlieg, soms zelfs tegen mij.

Al was dat alleen als het om chips ging. En dan nog enkel die met picklessmaak.

Andere smaken waren het oorlog voeren niet waard. Maar als dié zak openging zat je er.

En at ik nooit alleen, ik kon het zelfs niet proberen, je zou het al ninjagewijs uit mijn handen kloppen.

Tot nu. Ineens was het op.

Waarschijnlijk helemaal niet zo plots voor jou, want dapper als je was, heb je hier de laatste dagen parmantig rond geflaneerd

zonder te laten merken dat het minder goed met je ging.

Fiere dame.

Ineens weggekropen, stiekem, geen reactie meer gevend op de aanwezigheid van jouw mensen.

Zelfs pickleschips zou het niet gedaan hebben.

En toch nog de nacht door gevochten.

Om me dan 's morgens met grote vragende ogen aan te kijken, ze weer te laten rusten.

Een frêle fiere meid als jij verdient niet om af te zien, gelukkig kan ik dan als baasje, samen met de dierenarts, voor jou beslissen.

Hoe zeer de tweestrijd tussen hart en hoofd dan ook heerst, is dit het nu echt?

Finaal?

Na 14 jaar?

Al ronkend in mijn handen, slaap je rustig in.

Je grote vragende ogen, zakken langzaam weg, je pels deinst niet langer op en neer.

Om pickleschips zal er geen oorlog meer zijn.